Dicle
Dicle (1988) heeft heel Nederland gezien voordat ze neerstrijkt in Westervoort. In 1998 vluchten zij, haar moeder, haar vader, vijf zussen en een broer vanuit de stad Amed (Diyarbakır), gelegen aan de oevers van de Tigris in het Koerdische deel van Turkije, naar Nederland.

Het duurt tien jaar voordat het gezin een verblijfsvergunning krijgt. Ondanks dat is haar moeder niet van plan in Nederland te blijven wonen. Ze mist Koerdistan en besluit twintig jaar na aankomst terug te keren. Dicle niet. Ze is blij met haar leven hier. Haar jongste zus en haar broer zijn te klein en gaan mee terug. De breuk in de familie is onherroepelijk.
Als je naar een ander land vertrekt, laat je veel van wat je lief is achter, weet Dicle. Maar de taal neem je mee en kun je doorgeven. Door dat te doen, geeft ze zichzelf en haar volk bestaansrecht: ik ben er, wij zijn er. Haar zoontje spreekt de taal nog niet volledig, maar kent het Koerdisch wel door de liedjes die gezongen worden tijdens vieringen en ook thuis, voor het slapengaan. Malan Barkir, een Koerdische ballade over het achterlaten van je thuis, is zijn lievelingslied.

BENIEUWD NAAR HET
VOLGENDE VERHAAL
VAN AYSE?
